hobo
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·bo
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blaasinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1714 [1]
- [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hobo | hobo's |
verkleinwoord | hobootje | hobootjes |
Zelfstandig naamwoord
hobo m
- (muziekinstrument) een orkestinstrument, behoort tot de houtblazers, het wordt met een dubbelriet aangeblazen
- iemand die een zwervend bestaan lijdt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
- [1] althobo, jachthobo, liefdeshobo
Afgeleide begrippen
- [1] hoboconcert, hoboïst
Verwante begrippen
- [1] Engelse hoorn, fluit, klarinet, orkest
Vertalingen
1. orkestinstrument, behoort tot de houtblazers, het wordt met een dubbelriet aangeblazen
Gangbaarheid
- Het woord hobo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hobo" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "hobo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hobo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ hobo op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hobo | hobo's |
Zelfstandig naamwoord
hobo
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziekinstrument in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Muziekinstrument in het Afrikaans