hindernis
Uiterlijk
- hin·der·nis
- In de betekenis van ‘belemmering’ voor het eerst aangetroffen in 1256 [1]
- Naamwoord van handeling van hinderen met het achtervoegsel -nis.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hindernis | hindernissen |
verkleinwoord | hindernisje | hindernisjes |
de hindernis v
- iets dat de voortgang verstoort
- De grootste hindernis was het krijgen van de juiste rechten.
- obstakel
1. iets dat de voortgang verstoort
- Het woord hindernis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hindernis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "hindernis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be