handelingsvrijheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·de·lings·vrij·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelingsvrijheid handelingsvrijheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handelingsvrijheidv

  1. het recht om ongehinderd te doen en te laten wat men wil
     Later, toen er heersers kwamen die hun van het volk ontvangen macht misbruikten voor eigen gewin, was het volk het prerogatief gaan beperken met bindende wetten, waardoor de tegenwoordige vorsten nauwelijks nog handelingsvrijheid bezaten buiten de wet om.[1]
     De PvdD wijst erop dat enkele staatsrechtsgeleerden menen dat het tweemaal afleggen van de eed of de belofte niet grondwettelijk is. Ook wordt getwijfeld of het afleggen van de eed de handelingsvrijheid van Kamerleden niet inperkt.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron “PvdD: geen eed, wel naar kerk” (19-03-2013), NOS