Naar inhoud springen

autonomie

Uit WikiWoordenboek
  • au·to·no·mie
  • Leenwoord uit het Latijn (autonomia), in de betekenis van ‘zelfregering’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1] [2]
  • Afgeleid van autonoom met het achtervoegsel -ie
enkelvoud meervoud
naamwoord autonomie
verkleinwoord autonomietje autonomietjes

deautonomiev

  1. (politiek) gedeeltelijk zelfbestuur (met de mogelijkheid om zelf wetgeving te maken)
    • Vlaanderen wil steeds meer autonomie. 
     Spanje en Marokko stonden een jaar lang lijnrecht tegenover elkaar. De crisis begon toen Spanje een prominent lid van de onafhankelijkheidsbeweging Polisario in een Spaans ziekenhuis had opgenomen. Polisario strijdt voor de autonomie van de Westelijke Sahara en wordt door Marokko als terroristisch gezien. Spanje had Marokko niet ingelicht over de opname en dat viel verkeerd in Rabat. Marokko besloot zelfs de grenscontroles te staken.[3]
  2. (filosofie) onafhankelijkheid (van de menselijke geest)
    • Patiënten eisen steeds meer autonomie op, met name t.a.v. het eigen levenseinde, maar dat komt soms in conflict met de autonomie van hulpverleners. 
  3. (techniek) zelfvoorzienendheid (onafhankelijk van externe 'input' en/of energie)
    • De autonomie van dit bedrijf ging zover dat ze niet meer waren aangesloten op het stroomnet. 
     "VU, hef niet je aardwetenschappen-afdeling op!", schrijft hoofdgeoloog van de Geologische Dienst Nederland, Michiel van der Meulen van TNO, in een oproep op LinkedIn. "Als ze dit besluit doorzetten, keren ze hun rug naar de samenleving en de toekomst", gaat hij verder. "Of het nou voor een beter milieu is, meer welvaart of grotere autonomie - voor Nederland, Europa of de wereld: aardwetenschappers leveren een essentiële bijdrage."[4]
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]
  1. "autonomie" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. autonomie op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grenzen weer open tussen Marokko en Spaanse exclaves” (Dinsdag 17 mei 2022, 13:20), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 6 mei 2025 Weblink bron
    Sven Schaap
    “Werkveld luidt noodklok op actiedag tegen verdwijnen aardwetenschappen VU” (6 mei 2025), NOS
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

autonomie

  1. (politiek) autonomie, zelfbestuur
  • IPA: /aʊ̯tɔnɔmɪjɛ/
  • au·to·no·mie

autonomie v

  1. (politiek) autonomie, (gedeeltelijk) zelfbestuur