halve

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: -halve


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hal·ve
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

halve

  1. verbogen vorm van de stellende trap van half
     Ik had de keuze om 10 kilometer terug te lopen naar een plek waarvan ik zeker wist dat er water was of 8 kilometer door te lopen naar het eerstvolgende beekje, dat echter ook opgedroogd zou kunnen zijn. Ik ging er even voor zitten, ik was moe en had nog maar een halve fles water over, dit was geen moment om een foute beslissing te nemen.[6]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord halve (halven) *
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de halvev

  1. sterk (verouderd) kant, zijde, richting
     Den Hertoghe/ van Hembyse deser sake halve seer geimportuneert zijnde/ antwoorde in toorn met dreygende woorden / seer heftich ende strenghe/ “Men sal de Previlegy-roepers wel vinden”, ende “Men sal sulcke Muyte-makers met haren aenhanck al ophangen, hoewel sy van den Prince van Oranien opgeruyt worden”, met diergelijcke woorden meer.[7]
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
  • Waar de vorm "halven" voorkomt kan het ook om een naamvalsvorm van het enkelvoud gaan. [8]
Uitdrukkingen en gezegden
  • halve staan
    ter zijde staan, steunen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[9]

Verwijzingen

  1. halve op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Middelnederlandsch Woordenboek
  4. Oudnederlands Woordenboek
  5. halve op website: Etymologiebank.nl
  6. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  7. Bronlink geraadpleegd op 26 december 2021 Weblink bron
    Willem Baudartius
    “Afbeeldinge ende beschryvinghe van alle de veldslagen, belegeringen ende and're notabele geschiedenissen ghevallen in de Nederlanden. Geduerende d'oorloghe teghens den coningh van Spaengien: onder het beleydt van den Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau.” (1616), Michiel Colijn, Amsterdam, p. 258 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia
  8. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  9. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Noors

Woordafbreking
  • hal·ve
Naar frequentie 2215

Bijvoeglijk naamwoord

halve, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van halv

halve, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van halv


Nynorsk

Woordafbreking
  • hal·ve

Bijvoeglijk naamwoord

halve, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van halv

halve, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van halv