weshalve

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wes·hal·ve
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bijwoord van causaliteit: waarom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1560 [1]
  • afleding van wes met het achtervoegsel -halve [2]

Voegwoord

weshalve [3]

  1. om welke reden; om die reden
     Bij de ingebruikname van de verbouwde kerk op 23 februari 1928 zei ds. Kersten dat er al veel langer plannen waren tot uitbreiding van het gebouw, maar dat de vergroting steeds niet meer dan 400 plaatsen aan het bestaande aantal zitplaatsen zou toevoegen. En dat was te weinig voor de snel uitdijende gemeente „weshalve tot deze groote verbouwing te overgegaan”, aldus het verslag van de dienst in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 24 februari.[4]
     Een opbeurende gedachte of vaststelling is dit uiteraard niet, weshalve wij ons zeer gelukkig mogen prijzen dat er nog schrijvers bestaan als Patrick deWitt, wiens westernkomedie The Sisters Brothers op dit moment overigens, als om het bovenstaande te staven, in filmvorm bij pers en publiek merkelijk hogere ogen lijkt te gooien dan het boek zelf ooit deed.[5]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. "weshalve" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. weshalve op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Bronlink Weblink bron
    Wim van Egdom
    “Drommen kerkgangers op de Boezemsingel” (18-12-2014), Reformatorisch Dagblad
  5. Bronlink Weblink bron “‘Noorderzon’: Een literaire komedie met een boodschap, warempel” (12 december 2018), De Morgen
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be