haakbus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- haak·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haak en bus [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haakbus | haakbussen |
verkleinwoord | haakbusje | haakbusjes |
Zelfstandig naamwoord
- (geschiedenis) vuurwapen uit de 15e, 16e en 17e eeuw. Een voorganger van de musket en het vuurroer. De naam komt van de haak die aan de loop werd bevestigd en waarmee het wapen kon worden vastgezet
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'haakbus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.