gynaecoloog
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gynaecoloog (hulp, bestand)
- IPA: /ɣinəkoˈlox, /ɣinekoˈlox/
Woordafbreking
- gy·nae·co·loog
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het oud-Griekse gyne, γυνή, modern-Griekse gynaika, γυναίκα, met als betekenis vrouw met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gynaecoloog | gynaecologen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gynaecoloog m
- (medisch) (beroep) specialist voor problemen die specifiek betrekking hebben op vrouwen (met name het vrouwelijk voortplantingssysteem)
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord gynaecoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gynaecoloog" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -loog in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %