grammatica

Uit WikiWoordenboek
Versie door Zatev (overleg | bijdragen) op 23 jul 2018 om 00:07 (+ refs)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gram·ma·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘spraakkunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1500 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grammatica grammatica's
verkleinwoord grammaticaatje grammaticaatjes

Zelfstandig naamwoord

grammatica v

  1. (grammatica) een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Italiaans

Zelfstandig naamwoord

grammatica v

  1. (grammatica) grammatica


Reto-Romaans

Zelfstandig naamwoord

grammatica v

  1. (grammatica) grammatica