grammaticaal
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gram·ma·ti·caal
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van grammatica met het achtervoegsel -aal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grammaticaal | grammaticaler | grammaticaalst |
verbogen | grammaticale | grammaticalere | grammaticaalste |
partitief | grammaticaals | grammaticalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
grammaticaal [1]
- (grammatica) betrekking hebbend op de grammatica
- overeenkomstig de regels van de grammatica
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord grammaticaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "grammaticaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be