godzalig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • god·za·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen godzalig godzaliger godzaligst
verbogen godzalige godzaligere godzaligste
partitief godzaligs godzaligers -

Bijvoeglijk naamwoord

godzalig [2]

  1. op een vrome, godvruchtige, godvrezende wijze
    • Het praten van Den Uyl met aarzelingen, onaffe zinnen, eh's en ah's, geeft hij onvergelijkbaar weer. Tegenspeler Stijn Westenend als Van Agt staat godzalig als een misdienaar op de speelvloer. Tussen het tweetal voltrekt zich een ministeriële tragedie. [3] 
  2. op een manier die god kan goedkeuren
    • Gelukkig bestaan er in het huidige tijdsgewricht alternatieve manieren om het leven met een partner in te richten, ook juridisch en financieel, zoals samenwonen zonder het ooit verplicht gestelde ‘boterbriefje’. En ook zonder dat de samenleving daar zijn wenkbrauwen over fronst, omdat het allang geaccepteerd is dat iedereen in relationeel opzicht vooral zijn eigen godzalige gang moet kunnen gaan en zijn eigen keuzes moet maken. Het huwelijk en het gezin als vaste hoeksteen van de samenleving, zoals het CDA nog steeds trouwhartig propageert, heeft sinds de jaren zeventig plaatsgemaakt voor een wildgroei aan de meest eigenzinnige samenlevingsvormen, die meer recht proberen te doen aan de hoogst individuele wensen van alle betrokkenen. [4] 
  3. heerlijk, lekker
    • De ondertitel `Een Italiaanse roman' doet geforceerd aan en is niet terug te vinden in het origineel. Desalniettemin is Jan Wiese, geboren in een gehucht vlakbij Oslo, erin geslaagd een zeer Italiaans boek te schrijven over religie, een altaarstuk met geheime machten. In de roman wemelt het van de verleidingen, wonderen, legendes en godzalige wijnen. Dat de kerk instort, is een teken van God. Niet voor niets krijgt het eerste hoofdstuk als motto mee: `God is ons niet vergeten – het kan Hem alleen geen donder schelen'. [5] 
Synoniemen
Vertalingen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. godzalig op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Kester Freriks 23 februari 2001
  4. NRC Emma Brunt 16 april 2011
  5. NRC Kester Freriks 3 oktober 2003
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be