gezichtskring

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zichts·kring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezichtskring gezichtskringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezichtskringm

  1. dat wat iemand kan zien
     "De jeugd en ook vele ouderen kunnen het nog niet laten hier en daar eens een voetzoeker af te steken, als ze zich buiten den gezichtskring van een politieman bevinden", tekent een verslaggever van het Nieuwsblad van het Noorden in 1934 op vanuit Meppel. In de Drentse plaats geldt op dat moment een vuurwerkverbod tijdens de jaarwisseling, maar daar houdt blijkbaar lang niet iedereen zich aan.[3]
  2. (figuurlijk) dat wat iemand kan en wil begrijpen
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. gezichtskring op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Vuurwerk ook in 1934 al discussiepunt: 'Jong en oud kunnen het niet laten'” (Dinsdag 3 januari 2023, 15:46), NOS