geneesmiddel

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·nees·mid·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geneesmiddel geneesmiddelen
verkleinwoord geneesmiddeltje geneesmiddeltjes

Zelfstandig naamwoord

geneesmiddel o

  1. (medisch) een chemische stof die een bepaalde, gewenste werking op het (dierlijk of menselijk) lichaam uitoefent
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Woordafbreking
  • ge·nees·mid·del

Zelfstandig naamwoord

geneesmiddel

  1. geneesmiddel