medicament

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·di·ca·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneesmiddel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1608 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord medicament medicamenten
verkleinwoord medicamentje medicamentjes

Zelfstandig naamwoord

het medicamento

  1. (medisch) een chemische stof die een bepaalde, gewenste werking op het (dierlijk of menselijk) lichaam uitoefent
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: medicijn   

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen