gelei
Uiterlijk
- ge·lei
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ingekookt sap’ voor het eerst aangetroffen in 1377 [1]
- [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | gelei | geleien |
| verkleinwoord | geleitje | geleitjes |
- Het woord gelei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gelei" herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gelei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gelei op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %