gedachte-incontinentie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·dach·te-in·con·ti·nen·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedachte-incontinentie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gedachte-incontinentie

  1. (neologisme) de natuurlijke (maar irritante) drang om over van alles een mening te willen uiten
    • Dwangmatig moet schijnbaar iedereen tegenwoordig ergens iets over te zeggen hebben. ‘Gedachte-incontinentie’ zou ik dat willen noemen. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen