incontinentie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·con·ti·nen·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incontinentie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de incontinentiev

  1. (medisch) het onvermogen om urine of ontlasting op te houden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be