gamet
Uiterlijk
- gamet
vervoeging van |
---|
gamen |
gamet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gamen
- Jij gamet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gamen
- Hij gamet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gamen
- Gamet!
- Het woord gamet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ga·met
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | gamet | gametler |
genitief | gametin | gametlerin |
datief | gamete | gametlere |
accusatief | gameti | gametleri |
locatief | gamette | gametlerde |
ablatief | gametten | gametlerden |
gamet