evenement
Nederlands
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/d8/Ev%C3%A8nement_vue_d%27en_haut.jpg/220px-Ev%C3%A8nement_vue_d%27en_haut.jpg)
Uitspraak
Woordafbreking
- eve·ne·ment
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebeurtenis’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | evenement | evenementen |
verkleinwoord | evenementje | evenementjes |
Zelfstandig naamwoord
- (maatschappij) belangrijke gebeurtenis met een georganiseerd karakter
- In de zomer zijn er veel evenementen in de open lucht.
- Evenementen worden vaak voor een groot publiek georganiseerd en zijn maar tijdelijk.
- Vooral dat aspect en de veiligheid benadrukt Foppen. „Dat wordt een steeds groter thema en is een unique selling point voor ons; we zitten op een oude militaire basis. Met die veiligheid zit het wel goed. En we hebben hier de schaalgrootte die nodig is voor zo’n evenement.” [4]
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. belangrijke gebeurtenis
Gangbaarheid
- Het woord evenement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "evenement" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "evenement" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ evenement op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt en Kelly Adams 20 mei. 2019 Vliegveld Twenthe wil het Songfestival organiseren: ‘We moeten groot durven denken’
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be