econoom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Jan Tinbergen bekend Nederlands econoom en Nobelprijswinnaar.
Uitspraak
Woordafbreking
  • eco·noom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord econoom economen
verkleinwoord econoompje econoompjes

Zelfstandig naamwoord

econoom m

  1. (economie), (beroep) deskundige op het gebied van de economie, die economische gegevens bestudeert en economisch beleid aandraagt
    • Economen hekelen de belastingplannen van de nieuwe regering. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen