dusør

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dʉˈsøːɾ /

Woordafbreking

• du·sør

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord douceur

Naar frequentie	10813

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dusør	dusøren	dusører	dusørene
genitief	dusørs	dusørens	dusørers	dusørenes

Zelfstandig naamwoord

dusør, m

1. (maatschappij) beloning
2. (maatschappij) vindersloon
3. (verouderd) doucertje, drinkgeld, fooi, tip

Synoniemen

• [2]: finnerlønn

Typische woordcombinaties

• [1]: Dusør: 10.000 kr!

(letterlijk: Beloning: 10.000 Noorse kronen!)

• [1-2]: utlove en dusør

een beloning uitloven

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dʉˈsøːɾ /

Woordafbreking

• du·sør

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord douceur

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dusør	dusøren	dusørar	dusørane

Zelfstandig naamwoord

dusør, m

1. (maatschappij) beloning
2. (maatschappij) vindersloon
3. (verouderd) doucertje, drinkgeld, fooi, tip

Synoniemen

• [2]: finnarløn