derby

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  derby    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈdɑː(ɹ).bi/, ook /ˈdʉr.bi/ of /ˈdɛr.bi/

Woordafbreking

• der·by

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	derby	derby's
verkleinwoord	derby'tje	derby'tjes

Zelfstandig naamwoord

derby m

1. (sport) een wedstrijd tussen twee clubs uit dezelfde stad, of uit dezelfde regio

   • De aankondiging van de stadsderby tussen Club Brugge en Cercle Brugge deed de supporters wegdromen. 

Verwante begrippen

• concours, match, competitie, wedstrijd

Hyponiemen

• stadsderby, streekderby

Vertalingen

    1.   

Spaans: derbi (es) m, derby (es)

Gangbaarheid

• Het woord derby staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "derby" herkend door:

83 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.