cyste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cys·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cyste cysten
cystes
verkleinwoord cystetje cystetjes

Zelfstandig naamwoord

de cystev / m

  1. (biologie) (medisch) holte gevuld met vocht
    • Dat is een erg grote cyste. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen