creditcard
Uiterlijk

![]() |
- Geluid: creditcard (hulp, bestand)
- cre·dit·card
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘betaalkaart’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
- samenstelling van credit en card [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | creditcard | creditcards |
verkleinwoord | creditcardje | creditcardjes |
de creditcard m
- (financieel), (economie) een kaart waarmee men op voorschot een betaling kan doen
- Wanneer je rekening van de creditcard niet onmiddellijk betaald wordt, wordt er een hoge rente berekend.
- creditcardbedrijf, creditcardbetaling, creditcardfraude, creditcardgegevens, creditcardhouder, creditcardmaatschappij, creditcardnummer, creditcardorganisatie, creditcardschuld
1.
- Het woord creditcard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "creditcard" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "creditcard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ creditcard op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %