creditcardnummer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·dit·card·num·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord creditcardnummer creditcardnummers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het creditcardnummero

  1. (financieel) het identificatienummer van een creditcardrekening; nummer van een creditcard
     Toen hij meldde dat er een ander creditcardnummer was opgegeven, zei ik dat mijn vrouw dat had doorgegeven, maar dat hij de creditcard die nu op de balie lag moest gebruiken.[1]
     Van Eenoo: "Het WADA zegt dat er bewijs is gevonden dat het om phishing gaat. Dan worden mensen via een e-mail naar een website gelokt om ze te laten inloggen met hun inlognaam en wachtwoord of hun creditcardnummer. Ze moeten iemand hebben gevonden binnen het WADA met een hoge functie. Het moet namelijk iemand zijn die toegang heeft tot alle databases. Het is niet zomaar een werknemer."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2022 Weblink bron “'Niets wereldschokkends te vinden in gelekte WADA-documenten'” (15-09-2016), NOS