convent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·vent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klooster’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • afgeleid van het Franse 'convent' of het Latijnse conventus (met het voorvoegsel con-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord convent conventen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

convent o [3]

  1. vergadering, samenkomst
  2. kloostergemeenschap, kloostergemeente
  3. vergadering van kloosterlingen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
convent convents

Zelfstandig naamwoord

convent

  1. klooster