kloostergemeenschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kloos·ter·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klooster en gemeenschap [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kloostergemeenschap | kloostergemeenschappen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kloostergemeenschap v
- (religie) gemeenschap bestaande uit de kloosterlingen die binnen het klooster leven
Gangbaarheid
- Het woord kloostergemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.