conservatisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·ser·va·tis·me
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Latijnse 'conservare' (beschermen) met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conservatisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het conservatisme o
- gehechtheid aan het bestaande, behoudendheid
- ▸ Dus rechts had heel goed door dat het modernisme een tegenstander van het conservatisme was.[1]
- (politiek) stroming die streeft naar het behoud van tradities
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord conservatisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "conservatisme" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be