behoudendheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hou·dend·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord behoudendheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de behoudendheidv

  1. neiging om vooral heel voorzichtig te zijn en weinig te veranderen
     Trainer Markus Weinzierl wenst daar ook nog geen uitsluitsel over te geven. Over de te hanteren tactiek doet hij minder moeilijk. „We willen verdedigend stabiel zijn en voor gevaar zorgen in de counter.” Hij heeft een goed argument voor die voorgenomen behoudendheid. „Ajax heeft veel zelfvertrouwen en is bezig met een goede serie.”[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Huntelaar: de gedachten zijn bij onze buren” (Woensdag 12 april 2017, 21:04), NOS