commercieel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

niet commercieel
Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mer·ci·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen commercieel commerciëler commercieelst
verbogen commerciële commerciëlere commercieelste
partitief commercieels commerciëlers -

Bijvoeglijk naamwoord

commercieel [1]

  1. (handel) zakelijk, handels-
    • Hoewl de critici het maar een flut boek vonden was zijn nieuwe roman toch een groot commercieel succes. 
    • Evenementenlocatie Vliegveld Twenthe gaat een serieuze poging doen om het Eurovisie Songfestival naar Enschede te halen. Dat zegt commercieel directeur Marten Foppen. „We moeten groot durven denken.” [2] 
  2. (handel) gericht op het maken van winst
    • De idealistische professor wilde de wereld redden met zijn uitvindingen, maar de commerciële jongens van de universiteit zagen grote zakelijke mogelijkheden. 
     Ze zag overal sossen en was van mening dat het hele idee van televisie was om propaganda te maken voor de sossen, daarom moesten we een reclamevrije staatstelevisie hebben, hoewel alle verstandige mensen beseften dat commerciële televisie in particulier bezit veel beter zou zijn geweest.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Arjan te Bogt en Kelly Adams 20 mei. 2019 Vliegveld Twenthe wil het Songfestival organiseren: ‘We moeten groot durven denken’
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be