commercial

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mer·ci·al
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘reclamefilmpje’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord commercial commercials
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

commercial m

  1. een korte geluidsopname of filmpje met als doel om een product te verkopen of onder de aandacht te brengen en via radio of televisie wordt uitgezonden
    •  
Synoniemen
  1. reclameboodschap, reclamespot
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   commercial commerciaux
  vrouwelijk   commerciale commerciales

Bijvoeglijk naamwoord

commercial

  1. commercieel, zakelijk