tv-commercial

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tv-com·mer·ci·al
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tv-commercial tv-commercials
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tv-commercialm

  1. reclameboodschap die men op de televisie laat uitzenden
     In de Funda-wereld zijn twee kampen: zij die Fun-da zeggen en zij die het Foen-da noemen. Dat weet de ontwikkelaar zelf ook, zo verscheen er in 2005 al kortstondig een tv-commercial op de buis over die vraag. Het antwoord? De enige juiste uitspraak is Funda, met de uh dus in plaats van de oe. Funda is namelijk afgeleid van het Latijnse fundum, dat zoveel als ‘landgoed’ betekent.[1]
     ‘Ik werk bij een audiovisueel productiebedrijf dat onder meer tv-commercials maakt. Veel bedrijven zeggen deze dagen hun shoots bij ons af. Maar het werk dat vandaag moet gebeuren, kon niet thuis worden gedaan. Ik hoorde gisteren überhaupt pas laat van de genomen maatregelen. Ik had tot laat gewerkt en daarna waren we gaan eten met collega’s.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Joost Dijkgraaf
    “Voor eens en voor altijd: zeg je nou Funda of Foenda?” (16-02-2020), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant