najaarscollectie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·jaars·col·lec·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord najaarscollectie najaarscollecties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

najaarscollectie v

  1. (mode) geheel van nieuw ontworpen kleding voor de herfst van een bepaald jaar zoals dat door een modehuis of kledingzaak wordt aangeboden
     Het was een warme dag in juli, ik had dringend een zomerjurk nodig. Ik stapte een winkel binnen waar de najaarscollectie al hing, maar achter bleek nog het een en ander te liggen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 31 mei 2020 Weblink bron
    Milou van Rossum
    “Winkelplezier” (5 april 2014) op nrc.nl