collaborator
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- col·la·bo·ra·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van collaboreren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collaborator | collaboratoren collaborators |
verkleinwoord | collaboratortje | collaboratortjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die collaboreert, een medewerker
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van collaboratrice
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'collaborator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.