coca

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Erythroxylum coca
Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘bladeren van Peruaanse struik’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord coca coca's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

coca v/m

  1. (plantkunde) Erythroxylum coca op Wikispecies een plant die zijn oorsprong vindt in Zuid-Amerika en die groeit op grotere hoogte, waarvan een aftreksel van de bladeren in Zuid-Amerika, met name in Bolivia en Peru wordt gekauwd als middel tegen hoogteziekte en als stimulans voor arbeiders in de mijnbouw
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Zelfstandig naamwoord

coca m

  1. (plantkunde) coca, cocaplant
  2. (drinken) (informeel) coca-cola