coca-cola

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een fles coca-cola
Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ca-co·la
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘koolzuurhoudende frisdrank’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
  • samenstelling van  coca  en  cola  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord coca-cola coca-cola's
verkleinwoord coca-colaatje coca-colaatjes

Zelfstandig naamwoord

de coca-colam [3]

  1. (drinken) koolzuurhoudende donkerbruine frisdrank (embleem van de Amerikaanse droom), ook geschikt om vastgeroeste moeren los te krijgen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen