cedent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ce·dent
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘die een vordering overdraagt’ voor het eerst aangetroffen in 1650.[1]
- Leenwoord uit Frans cédant, ontleend aan Latijn cedens.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cedent | cedenten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cedent m
- (juridisch) iemand die een vorderingsrecht overdraagt door een cessie
Verwante begrippen
Vertalingen
1. persoon die een vordering overdraagt
Gangbaarheid
- Het woord cedent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.