canapé

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·na·pé
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bank’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord canapé canapés
verkleinwoord canapeetje canapeetjes

Zelfstandig naamwoord

de canapém

  1. (meubel) bank om op te zitten of te liggen en alle standen daartussenin
    • Je ruikt het al in de vooroorlogse keuken, waar ze koffie zette op het petroleumstel: hier is strijd geleverd met de tijd, en de tijd heeft verloren. Haar vaders bureau staat nog in zijn werkkamer zoals toen hij in 1969 overleed. Achter op een deur hangt een witte jas van haar moeder, die apotheker was. Tot twee jaar geleden stookte ze kolen. Centrale verwarming kwam er niet in want dan moest de canapé worden verschoven.[3] 
    • „Zingen en schilderen is een gouden combinatie”, zegt Bennett even later op zijn canapé. Hij put kracht uit zijn schilderkunst. Zijn oude vriend Duke Ellington wees hem op die combinatie en zei: ‘Als je één ding doet raak je snel opgebrand.’ En dat klopt, weet Bennett nu. „Het ene voedt het andere”, vertelt hij met een warme, beetje rasperige stem. „Bovendien blijft het creatieve proces zo in beweging. Bij zowel zingen als schilderen dien je na te denken over de balans, de kleur, de lijnen en de eenvoud.”[4]  
  2. (voeding) stukje geroosterd brood zonder korst
    • De Oranje-anekdotes worden afgewisseld met veel Oranje-foto’s en Oranje-recepten, van een eenvoudige canapé met haring (vaak aangeboden op Koninginnedag) tot de wat ingewikkelder Paupiettes de sole met een sauce verte, onderdeel van het inhuldigingsdiner van Beatrix. Als u dat nu thuis gaat bereiden, kunt u zich zelf ook een beetje ingehuldigd voelen. Daar ergens moet wel het geheim van dit boek liggen. Kijken naar hoe de koningen eten, eten wat de koningen eten, en zo zelf ook een beetje koning worden. Voor nog geen 20 euro! Zo reiken wij allemaal naar het hogere - als een geblinddoekte kroonprins naar een plakje ontbijtkoek. [5] 
  3. (bridge) een conventie waarbij een speler zijn langste kleur eerst met zijn tweede bod aangeeft
     Canapé, een biedmethode waar openaar eerst zijn kortste kleur en daarna zijn langste kleur biedt, is ontwikkeld door de Fransman Pierre Albarran.[6]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·na·pé
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  canapé     le canapé     canapés     les canapés  

Zelfstandig naamwoord

canapé m

  1. (meubel) canapé [1], ligbank, rustbank, zitbank
  2. (voeding) canapé [2], geroosterd stukje brood