bumper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

glanzende chromen bumper
Uitspraak
Woordafbreking
  • bum·per
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels bumper, in de betekenis van ‘stootrand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1938 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bumper bumpers
verkleinwoord bumpertje bumpertjes

Zelfstandig naamwoord

de bumperm

  1. stootstang voor en achter op de auto
    • Ik heb sensoren in mijn achterbumper om botsingen te voorkomen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  bump ww  met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
bumper bumpers

Zelfstandig naamwoord

bumper

  1. bumper
Overerving en ontlening

Gangbaarheid

98 % van de Amerikanen;
98 % van de Britten.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 30 september 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be