brol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brol
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brolm

  1. (pejoratief) onsamenhangend geheel van waardeloze zaken
    • Open VLD-parlementslid Willem-Frederik Schiltz ging nog een stap verder en verweet Gryffroy ‘parlementaire profileringsdrang’. Schiltz wees er ook op dat de N-VA op haar website nog spreekt van een ‘gefaseerde kernuitstap tegen 2065’. ‘2065! Gaan we die oude brol met scheurtjes nog tot 2065 verlengen of gaan we er nieuwe bijbouwen? Is het dat wat u voorstelt?’, aldus Schiltz. [3] 
    • Basketfans van over de hele wereld kijken reikhalzend uit naar dinsdag, wanneer het gloednieuwe seizoen van de NBA van start gaat. Basketlegende Michael Jordan heeft echter weinig zin in komende jaargang. “Haast alle NBA-teams zijn brol”, vertelde de ondertussen 54-jarige Amerikaan vrijdag in een interview met het blad Cigar Aficionado. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen