brokkenmaker
Uiterlijk
- brok·ken·ma·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brokkenmaker | brokkenmakers |
verkleinwoord |
de brokkenmaker m
- een onhandig persoon die veel dingen kapot maakt en veel ongelukken veroorzaakt
- Margry vindt het wél terecht dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij bezwaar maakt tegen de gevaarlijke ‘Klaus Rossen’. Hij vergeet dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij in haar stroom van publicaties juist consequent laat zien dat de ‘Klaus Rossen’ geen geïsoleerde brokkenmakers zijn, maar onvermijdelijke uitwassen van een troebel, slecht gecontroleerd pseudomedisch circuit.[3]
- Een zucht van verbaasde afschuw was bijna hoorbaar uit het statige ministerie van Buitenlandse Zaken toen het Lagerhuislid Boris Johnson werd benoemd tot de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken. Hij heeft geen ervaring als minister, een zwak voor beledigingen van wereldleiders en een reputatie als brokkenmaker. Zelfs medestanders uit de Brexit-campagne twijfelen aan zijn geschiktheid.[4]
1. een onhandig persoon die veel dingen kapot maakt en veel ongelukken veroorzaakt
- Het woord brokkenmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ brokkenmaker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Frits Abrahams 25 september 2016
- ↑ NRC Sonia Purnell 17 juli 2016