boosaardigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boos·aar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van boosaardig met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boosaardigheid | boosaardigheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de boosaardigheid v
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord boosaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.