bokje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bok·je
Woordherkomst en -opbouw
  • [A]: afgeleid van  bok zn  met het achtervoegsel -je
  • [B]: ontstaan door verwarring met de watersnip die een mekkerend geluid maakt dat aan een bok doet denken [1]
  • [C]: eponiem dat verwijst naar het bedrijf van de 19e-eeuwse Cubaanse sigarenmaker Gustave Bock in Havana, Bock y Ca. [2] [3]

Zelfstandig naamwoord

het bokjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bok
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord bokje bokjes

Zelfstandig naamwoord

[B] bokje o dim. tant.

  1. (steltloperachtigen) bepaald soort watervogel, Lymnocryptes minimus op Wikispecies uit de familie van strandlopers en snippen (Scolopacidae op Wikispecies)
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord bokje bokjes

Zelfstandig naamwoord

[C] bokje o dim. tant.

  1. goedkope sigaar
      Behalve met sinjo's en nonna's was het huis gevuld met stof uit de vloermat, met rook van bokjes (Malang sigaren) en met verschillende apocryphe reukjes.[4]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. bokje (vogelsoort) op website: Etymologiebank.nl
  2. bokje (sigaar) op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 februari 2024 Weblink bron
    Tony Hyman
    “Rings Around Cigars: The Cigar Band : The Band The History and the Romance of Cigar's Paper Ring” (winter 1994/1995) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 17 februari 2024 Weblink bron
    W.A. van Rees
    Indische typen. in: De Tijdspiegel., jrg. 21 nr. 1 (januari 1864), D.A. Thieme, Arnhem, p. 317 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be