Naar inhoud springen

-je

Uit WikiWoordenboek
Huidig
bestand
464

-je o

  1. ter vorming van verkleinvormen (hoofdzakelijk van zelfstandige naamwoorden), uit woorden die eindigen op een plof- of wrijfklank
    • bak → bakje 
    • voetbalclub → voetbalclubje 
    • bed → bedje 
    • trompet → trompetje 
    • hof → hofje 
    • lach → lachje 
    • huis → huisje 
    • crash → crashje 
  • Als de gevormde verkleinwoorden een meervoud kennen, wordt dat met de uitgang -s gevormd, dus bij elkaar: -jes.