boekstuk

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boekstuk boekstukken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boekstuk o

  1. schriftelijk bewijs dat een post een deel moet uitmaken van een boekhouding
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be