blaaskaak
Uiterlijk
- blaas·kaak
- samenstelling van blaas ww en kaak zn , in de betekenis van ‘snoever’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blaaskaak | blaaskaken |
verkleinwoord | blaaskaakje | blaaskaakjes |
de blaaskaak m
- (pejoratief) iemand die altijd opschept over zichzelf zonder dat daar echt reden voor is
- Macron heeft ditmaal gewonnen. Maar daardoor is de crisis van de sociaaldemocratie nog niet opgelost. Labour ligt in het Verenigd Koninkrijk op sterven. Met de PvdA gaat het nauwelijks beter. En Donald Trump, een gevaarlijke blaaskaak zonder enige politieke ervaring, werd president door het ‘echte volk’ op te hitsen tegen culturele elites, bankiers, buitenlanders, immigranten en internationale instituties. [4]
- Ik ben geen blaaskaak. Ga liever om met Piet, Jan en Klaas dan met bobo’s. [5]
- ▸ Vanavond werd ik verplicht om naast graaf Bryston plaats te nemen, een pretentieuze blaaskaak die zeer weinig aan het hof is geweest. Hij is de bestuurder van een of ander godverlaten moerasland in het noorden en verkeert blijkbaar in de veronderstelling dat hij, vanwege de loyaliteit van zijn voorouders aan het koningshuis, over de koninklijke familie mag zeggen wat hij wil.[6]
vervoeging van |
---|
blaaskaken |
blaaskaak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaaskaken
- Ik blaaskaak.
- gebiedende wijs van blaaskaken
- Blaaskaak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaaskaken
- Blaaskaak je?
- Het woord blaaskaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blaaskaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
- Het woord blaaskaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ blaaskaak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "blaaskaak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ de Standaard 10 mei 2017
- ↑ Tubantia D. Janssen 4 januari 2013
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %