Naar inhoud springen

beslaan

Uit WikiWoordenboek
beslaan van paarden [2]
  • be·slaan
  • In de betekenis van ‘bekleden, bedekken met iets’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1]
  • afgeleid van slaan met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beslaan
besloeg
beslagen
klasse 6 volledig

beslaan

  1. overgankelijk een bepaald gebied betreffen
    • Zijn rayon beslaat geheel Zuid-Holland, Zeeland en een stuk van Brabant. 
  2. overgankelijk een paard van een hoefijzer voorzien
    • Het paard werd meteen beslagen. 
  3. ergatief door condensatie dof of ondoorzichtig worden
    • Bij het betreden van het binnenbad besloegen de glazen van zijn bril. 
  • Beslagen ten ijs komen
goed voorbereid zijn en zeker zijn
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]