Naar inhoud springen

behaaglijk

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 18 mei 2017 om 13:57 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·haag·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen behaaglijk behaaglijker behaaglijkst
verbogen behaaglijke behaaglijkere behaaglijkste
partitief behaaglijks behaaglijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

behaaglijk

  1. aangenaam warm en gezellig
    • Er heerste een behaaglijk gevoel in die ruimte. 
  2. tevreden, op zijn gemak
    • Hij is een behaaglijke man. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be