behaaglijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: behaaglijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·haag·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van behagen met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | behaaglijk | behaaglijker | behaaglijkst |
verbogen | behaaglijke | behaaglijkere | behaaglijkste |
partitief | behaaglijks | behaaglijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
behaaglijk
- aangenaam warm en gezellig
- Er heerste een behaaglijk gevoel in die ruimte.
- tevreden, op zijn gemak
- Hij is een behaaglijke man.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord behaaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "behaaglijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be