beat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beat beats
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

beat m [2]

  1. (muziek) ritme
     Nu klonk het als een fragment van een opzwepende beat.[3]
  2. beatmuziek
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord: Oudengels bēatan, ontwikkeld uit Oergermaans *bautan- ‘slaan, stoten’; zie verder onder Ndl. boten.
vervoeging
onbepaalde wijs to  beat 
he/she/it  beats 
verleden tijd  beat 
voltooid
deelwoord
 beaten 
onvoltooid
deelwoord
 beating 
gebiedende wijs  beat 

Werkwoord

beat

  1. slaan
  2. smeden
  3. verslaan
enkelvoud meervoud
beat beats

Zelfstandig naamwoord

beat

  1. slag
  2. ritme