bakpan
Uiterlijk
- bak·pan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakpan | bakpannen |
verkleinwoord | bakpannetje | bakpannetjes |
- (huishouden) een pan die geschikt is voor het bakken (van vlees)
- Bak de spekreepjes krokant in de bakpan van het vlees en voeg dan de ui en knoflook toe. Bak dit goudbruin en doe dan in de pan bij het vlees.[3]
- „Ik ben helemaal niet goed in koken. Ik heb hem voor de verjaardag van mijn vriend gekocht. We hadden een goede bakpan nodig en deze was in de aanbieding.”[4]
1.
- Het woord bakpan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakpan" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ bakpan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf FELIX WILBRINK 19 jan. 2018 Recept van de dag Estofado
- ↑ de Telegraaf 19 feb. 2015 Hebbeding 'Specialiteit à la Kevin'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be